Welke strategie? 

 

De schrik om wat ons klimatologisch te wachten staat, vliegt steeds meer mensen naar de keel. Het gevoel dat we juist op dit moment de trekker aan het overhalen zijn van een vernietigende klimaat-ontketening, maakt rijp voor noodsprongen. De argwaan ten aanzien van de haalbaarheid van de zojuist afgesproken (COP21) strategie om via sterke mitigatie de opwarming te dem­pen, groeit met de dag. En dus worden nu steeds meer balletjes opgegooid om het klimaat te repareren of ons aan mogelijk hevige degradaties aan te passen middels allerlei zeer ingrijpende voorzieningen.

Natuurlijk, we zijn al een tijdje met adaptatie bezig. Op bosbranden reageerden we met blus­vliegtuigen. Op inondaties volgden dijkverhogingen. Op hogere temperaturen volgden airco's in auto’s, ziekenhuizen, kantoren, en bejaardenhuizen. De koeien in Texas staan sinds kort voortdurend onder de sproei-installaties, gekoelde kassen verrijzen in Spanje, en de Arabieren laten al jaren hun paarden zomers in Nederland weiden, want bij hen thuis is het te heet geworden.

Echter, de voorstellen die nu ter tafel komen zijn van een zwaarder kaliber. Op een artikel (NRC 4 okt. 2017) over ondraaglijke zomerse temperaturen in Australië reageert iemand (B. O.) op nrc.nl heel ingenieus:

Men zal zich vooral daar toch op klimaatbeïnvloeding moeten storten. Wolken en regen genereren door middel van bovenwindse verdamper-installaties op zee. Daarbij zal men ook aan zonwering en reflectie moeten werken. Dit is nog het eenvoudigste want dat kan met bestaande technieken. Zo moeilijk is het niet om daken een parasol te ge­ven, en kan men ook eenvoudig de straten in hoogbouw gebieden afschermen. Een ingenieursteam met een paar werktuigbouwers en bouwkundigen kan zulke werkende installaties in een jaartje ontwerpen. 

Dit antwoord vind ik prototypisch voor het denken van technisch specialisten die vanwege hun riante positie als tovenaarsleerling van de macht, als in een hamsterrad doortimmeren aan de weg die de macht zo niet kan uitbreiden dan in ieder geval kan conserveren. Elk middel is geoorloofd om niet terug te hoeven deinzen. Op elke eventualiteit haasten ze zich oplossingen aan te dragen die je op korte termijn even uit de brand helpen, en op lange termijn het schip doen in­gaan. Meestal breek-ijs. Je ligt in een wak en verzuipt niet, maar je komt er niet uit want het blijft afbrokkelen. Dit verstandelijk functioneren binnen het vernauwde blikveld [noot*1] van bestaande succesvolle organisaties is een sleepanker onder de status-quo. Zij die zo gesteld staan zijn absoluut niet gemotiveerd noch capabel om te ontwaren op welk moment de door hen verbeeldde toestandstrajectoren – het paard waarop zij wedden – een haalbare kaart is binnen de onverbiddelijkheid waarmee de huidi­ge samenlevingsregels de vrijheidsgraden van onze onderlinge bewegingen conditioneren. Dat blik trekken zij niet open [noot*2].

Ook de transitianen – d.w.z. degenen die een duurzame transitie voor ogen hebben – laten teveel de oren hangen naar technisch specialisten die uit naam van de vooruitgang met hun stierige oplos-mentaliteit met alle geweld (van hun financiers) willen proberen de klimaat-beer plat te leg­gen. Technici denken dat ze met een hondje van doen hebben waar ze een hokje voor kunnen bouwen. Ze zien de schaal niet. Noch technisch, noch sociaal. Hoe krijg je mensen en landen op één lijn voor megaoplossingen als je al de grootste moeite hebt om elkaars grensverkeer te regelen bijvoorbeeld?

Een ander voorbeeld op dit vlak is de nieuwe kustlijn die Wouter van Dieren voor de Nederlandse kust wil aanleggen (EMERGO kustlijn-plan, NRC, 27 september). Het lijkt even een oplos­sing maar allengs gaat het afbrokkelen.
In de eerste plaats qua inhoud. Als je dit gaat ondernemen vanuit het sterke vermoeden dat je de ontketening niet voor kan blijven, gaat een dergelijke kustlijn slechts heel tijdelijk helpen. Want als alle methaan gaat vrijkomen, komt er 60 meter stijging. Massieve bosbranden in Siberië kunnen dat opsnellen.
In de tweede plaats qua strategie. Je gaat bewust een gigantische uitstoot plegen voor aanleg en onderhoud. Waarmee je je – en dat geldt voor de meeste adaptaties en reparaties –naar de rest van de wereld nog duidelijker [noot*3] aftekent als veroorzaker en profiteur [noot*4].

En daarmee kom ik op het grootste bezwaar ten aanzien van de recente vloed aan reparatie- en adaptatie-voorstellen nl. het is volslagen het moment niet om dit soort illusies ter tafel te brengen. Kijk, we spreken kortgeleden af dat we met alle macht proberen op een veilige manier van de ontketening weg te blijven, indachtig ook een kernafspraak (artikel 2) van het Kyoto protocol, nl. dat de groeiomstandigheden kost wat kost gewaarborgd moeten blijven, en dan ga je nu met vluchtwegen komen, waarschijnlijk zo lek als een mandje en sociaal onhaalbaar.

Kortom, vol gas adapteren is op dit moment niet aan de orde. We zitten op een bom die elk moment af kan gaan. Als we over de rode streep gaan, is er geen houden meer aan. Dan gaan we onze plek definitief verspelen. Alle aandacht moet nu naar het verhinderen van de ontketening gaan. We drijven steeds dichter naar het randje. Als klopt wat Jean Jouzel op Europe I (12 aug. 2017) en France-Info (22 sept. 2018) uitsprak nl. dat we nog krap drie jaar hebben om via zeer sterke mitigatie de ontketening voor te blijven, is dat hetgeen waaraan we met man en macht moeten werken. De uitstoot moet nu acuut scherp terug!! Dat is aan de orde!! En dat kan ook. De poten moeten gewoon van het gas af. Overal.

Dus niks adaptatie en reparatie, al moeten we mobiliseren zoals in oorlogstijd, of al moeten we gebeitelde samenlevingsregels rond bezitsrechten, erfrecht, vrije handel, prijsvorming, bestedingsvrijheid op de schop nemen, dan is dat het gewoon waard! Waarom werken we daar niet voltijds met man en macht aan? Aan plannen om onze maatschappelijke orde, al is het voor nood tijdelijk, dusdanig om te gooien dat binnen drie jaar het vliegen met 90% , het rijden met 75%, en het elektrisch energie-verbruik met 50% afneemt. Het kan makkelijk zonder dat er ook maar iemand aan hoeft dood te gaan. Onze weelde is, zolang de aarde groeikracht heeft en we daar collectief op kunnen vertrouwen, duivels dik. Is daar een stuk van inleveren ons het voortbestaan van de mensheid niet waard?

Naar mijn idee wordt de onwrikbare potentie van deze losgeslagen klimaat-beer nog steeds hevig onderschat. Volgens mij is onze actuele positie absoluut een noodtoestand, en moet je je nu al op een low-tech leefwijze terugtrekken. Bijvoorbeeld door de autonome toegankelijkheid van burgers tot essentiële bronnen ‒ energie, voeding, affectie ‒ sterk op te voeren en op die manier te veroorzaken dat gecentraliseerde productie-vormen en alle vervoer daaromheen sterk ge­dempt worden. Zie ook wat Heinberg [noot*5] en Lindberg [noot*6] (resilience.org) toenemend beginnen te verwoorden. D.w.z. klimaat volledig te prioriteren op alles wat we morgen doen. Deze radicalere stemming zal hopelijk gemeen goed worden.

Prioritair is dat we de bandbreedte waarbinnen temperatuur, vochtigheid en waterstanden van onze plek zullen fluctueren, binnen veilige grenzen houden zodat planten dieren en bomen op die plek kunnen gedijen waardoor we ons er kunnen voeden, er kunnen werken, rusten en slapen. Meer heeft een mens niet nodig. Dit gaat voor. En dus moeten we daar voor vechten. Want met minder kunnen we niet leven. Kijk maar hoe iedereen gaat lopen in de gebieden waar die groei-en leefcondities nu al ondraaglijk worden. Low tech auttoe-beleid [noot*7] is een safety-first antwoord op de huidige waanzinnige situatie. Direct implementeerbaar, democratisch beheerbaar, qua inputs goedkoop, en qua outputs betrouwbaar. Stuk voor stuk zaken waar de techno-fixers een grote gok in nemen, en hoog spel willen spelen.

Natuurlijk komt er dan meteen de reactie: ja maar het buitenland zal dit, zal dat, etcetera. Ik denk dat je hier als kalme beren broodjes moet gaan smeren d.w.z. elkaar de kans geven een begaanbare weg te onderscheiden in plaats van de ander op voorhand een doodschop te geven. Er is nog ruimte genoeg voor reacties over en weer tussen allerlei manieren van aanpak en voor intensieve uitwisseling van de lange termijn visies erachter. Als je nu met een robuust mitigerende aan­pak komt, krijg je dat gedachtespel overal aan de gang. J.C. paste dat toe door de andere wang toe te keren. Kijk, als jij gaat beuken, gaan de anderen ook beuken. Als jij gaat dimmen, kunnen de anderen ook dimmen. Op een tweebaansweg werkt dit betrouwbaar uit. En ook in de handel kom je op hete momenten met die kunst het verst. Wie geeft, krijgt: wie neemt, wordt genomen. Als je op voorhand het onderste uit de kan wilt, krijg je de deksel op je neus.

Denk aan wat Kennedy tegen Mimi Alford [noot*8] mompelde toen hij tegen de zin van de haviken binnen de legerleiding tijdens het hoogtepunt van de Cuba-crisis besloot om (nog) geen raketten af te vuren, maar Khrouchtchef persoonlijk per brief te benaderen: “Beter dat ze mijn kinderen later voor doedels uitmaken dan dat het geraamten worden”.

j. nijssen, 2017, herzien 2018